In het kader van je kind leren omgaan met 'schoolstress' een paar uitgangspunten:
Als je deze uitgangspunten als basis neemt, heb je nog veel bewegingsvrijheid in het omgaan met school. Het karakter van je kind kun je niet veranderen. Dus als het bijvoorbeeld nogal gevoelig is, avontuurlijk, koppig of druk en daarmee niet past in het ideale schoolplaatje, dan is dat zo. Opmerkingen als 'wees rustig', 'niet zeuren, gewoon doen', 'ik maakte daar vroeger ook geen probleem van' betekenen voor het kind alleen maar dat hij of zij kennelijk niet oké is, zoals hij of zij is. En die boodschap krijgen ze op school bewust of onbewust al vaak genoeg mee. Er valt heel veel over dit onderwerp te zeggen. Zo is er natuurlijk een balans in de hoeveelheid stress en frustratie die je een kind wilt leren verdragen in relatie tot school. Ik ben van plan daarover in een boek meer te zeggen. In deze online verhalen wat korte voorbeelden, die dus niet alle kanten van de zaak belichten, maar in een situatie wel enige richting kunnen geven. Je kunt je kind bijvoorbeeld leren hoe om te gaan met huiswerk-stress. “We moeten voor Nederlands woorden leren met exact de betekenis die zij heeft voorgelezen. Dat is echt bullshit!! Sowieso leer ik die woorden vanzelf door ze te gebruiken en bovendien weet ik wat ze betekenen, maar als ik ze maar een beetje anders beschrijf, is het fout.” En hij smijt zijn schrift door zijn kamer. Ouder: "Oké, we kunnen vaststellen dat je dit onzin vindt, wat zijn nu je mogelijkheden?" Ouder en kind kunnen een rij mogelijkheden bedenken. Kind: "Ik wil in ieder geval een voldoende." Ouder en kind bedenken wat de gevolgen zijn van een voldoende willen halen: Je accepteert dat het onzin is, maar omdat je een voldoende wilt, leer je in ieder geval de helft. Kind: "Nee, dat accepteer ik niet, want ik vind het stom." (Lijkt terug bij af, maar de boodschap is wel ergens in zijn hoofd belandt. Hij wil er alleen (nog) niet aan.) Ouder: "Waarom moet je dit ook al weer doen?" Kind: "Ik wil een diploma, want ik wil studeren." Ouder: "Op een andere school hoeft dit niet. Dit hoort bij jouw docent Nederlands. Je mag naar een andere school." Kind: "Nee, dat wil ik niet. Ik vind deze school oké, voor zover een school oké kan zijn." Ouder: "Dus?" Kind: "Ik ga leren als ik uitgerust ben." Hij stelt uit in de hoop dat hij zich er op een ander moment overheen kan zetten en zoekt vervolgens iets wat hem prettige afleiding geeft (een game, een Discovery programma of wat dan ook). Dat mag. Dat is zijn vrijheid. Het gaat er niet om dat hij meteen accepteert dat hij dingen zal moeten doen die hij zelf onzin vindt. Het gaat erom dat hij leert dat dit bij het leven hoort. En daarvoor zal hij moeten oefenen en daarom herhaal ik met enige regelmaat en met ongeveer dezelfde woorden: "Ja, ik kan me voorstellen dat je het onzin vindt/ ik kan me voorstellen dat je dit frustrerend vindt/ sommige dingen zijn onrechtvaardig/ en hoe ga je nu verder?" Gebruik geen maar want dat ontkracht het eerste deel van de zin. Laat de erkenning van de frustratie staan. De boodschap die je op deze manier communiceert is: Er is niets mis met jou er is alleen iets niet prettig in de situatie (de interactie tussen jou en school) en jij kunt daarmee leren omgaan. Het geeft het kind grip op de situatie en zelfvertrouwen omdat hij kan kiezen wat hij wel of niet doet. Dus als hij de frustratie kan verdragen, doet hij dat zelf. Overigens is dit iets anders dan aangepast gedrag, omdat dat gedrag onbewust inslijt en niet gekozen is en daardoor geen ervaring van grip geeft. Het vraagt ook voor jezelf veel moed om de frustratie van het kind te verdragen. Iedere dag opnieuw. Sterkte!
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurMarieke Meijer Categorieën
Alles
Archives
Augustus 2022
|