Openbaring 20
Satan voor 1000 jaar gebonden. Voor en na die 1000 jaar misleidt hij de volken. Dat gaat over de mensen die niet geloven. Ze staan tegenover degenen die onthoofd zijn, de christenen die vervolgd werden en worden, de christenen die Jezus volgen. Zij zijn veilig. Zij mogen op de tronen zitten en hen wordt recht gedaan. De 1000 jaar is een getal van volheid. Zijn dat de drie dagen dat Jezus in het graf was? Dat hij afdaalde naar de hel en daarmee de macht van de satan definitief bond? Is satan na de opstanding, waarbij ook de graven van gelovige mensen eenmalig openden (de eerste opstanding), weer vrijgelaten om in deze tijd mensen nog te verleiden tot Jezus definitief terug komt om recht te spreken, vers 11? Of is de 1000 jaar de periode van christenvervolging in de tijd van de Romeinen, zoals Greijdanus zegt? De eerste christelijke kerk werd vanaf het begin bedreigd. Christenen werden vervolgd en omdat het christendom zich nog niet had verspreid zou deze vervolging ook de verdwijning kunnen beteken. Daarmee was de periode van het romeinse rijk de enige periode waarin het totale christendom werd bedreigd. Daar kwam een eind aan toen de keizer zelf christen werd. In latere eeuwen werd het christendom in een aantal gebieden de religie van de staat en verspreidde het geloof zich over de wereld. Er was en is in bepaalde streken wel vervolging, maar het christendom als geheel dreigde nooit meer te verdwijnen. Dus misschien werd satan die eerste 1000 jaar aan banden gelegd om te voorkomen dat de kerk in de knop zou breken en om het mogelijk te maken dat het geloof in Christus zich kon verspreiden. In ‘de grote scheiding’ vertelt C.S. Lewis van een droom over de hel als de meest saaie stad ooit. Vanuit die stad gaat een bus naar de ingang van de hemel. Daar kunnen mensen uit de hel uitstappen en mensen ontmoeten uit de hemel die ze nog kenden van de aarde. Ze krijgen een kans om alsnog de hemel in te gaan. Ze krijgen dus een tweede kans. Is dat de kans na de eerste dood? Hier staat dat alleen degenen die geloofden weer levend werden. Niet degenen die niet geloofden. Er staat alleen in vers 12 en 13 dat iedereen geoordeeld werd naar zijn daden in combinatie met de registratie van je naam in het boek van het leven. En dat is het dan. Mijn kapper zei pas nog dat ze zich niet kon voorstellen dat je als je allerlei goede dingen had gedaan in het leven je alsnog naar de hel kon worden gestuurd. Toch gaat het om de combinatie van goede dingen doen en geloof in Jezus. Zonder geloof is het niks. Als de mensen dan bij Jezus staan en zeggen: maar ik heb toch geld gegeven aan mensen in oorlog en mensen met honger en ik heb toch omgezien naar mensen met kanker? Dan zegt Jezus ‘ik ken je niet’, omdat je hem niet gekend en geloofd hebt. En geloof zonder werken is evenmin iets. Dan ben je als één van de vijf dwaze meisjes. Je kent hem, maar je hebt niet geloofd wie hij werkelijk is en dat hij echt zal komen. Als je dat namelijk wel had geloofd, was het gevolg geweest dat je je op hem ging richten en hem ging verwachten. Het kan niet anders of je wilt dan dat wat je doet past bij wat hij wil. En dan nog over de strijd die nooit een strijd werd. Althans, niet voor de gelovigen. In Openbaring 16:14 en 20:8 brengt satan alle koningen en volken bijeen om strijd te voeren. In lijn met Marvell films en alle andere goed/fout actiefilms verwacht je dan een enorme clash of clans. Maar niets daarvan. Het loopt het met een sisser af. Iedereen die bij Jezus hoort, is in ‘de geliefde stad’. Satan en aanhangers trekken op, omsingelen en verdwijnen. Door vuur verteerd. Dan blijft er dus niets van je over. Er is geen aanval, geen uithongering door belegering, geen onderhandeling. Niks. Optrekken, omsingelen, verdwijnen. De gelovigen worden beschermd door een ring van vuur. Het zijn vreselijke taferelen en er is geen enkel gevaar voor wie gelooft. Meer lezen: https://biblehub.com/revelation/20-12.htm (Engels) https://www.desiringgod.org/labs/the-book-of-life (Engels) Dr. H.R. van de Kamp ‘Openbaring, profetie vanaf Patmos’ Dr. S. Greijdanus ‘de openbaring des Heeren aan Johannes’ Matthew Henry’s commentary on the whole bible (Engels)
0 Comments
Micha 6:1-8
Als iemand je onrecht aandoet, als iemand lelijk tegen je doet, als iemand je negeert, je geen blik waardig keurt, je geen vragen stelt, geen belangstelling in je toont, je niet uitnodigt, kortom, als iemand je kwetst, word je boos. Althans, de meeste mensen worden boos. In ieder geval doet het iets met ons. Kwetsen doet pijn en op pijn reageren we allemaal op een eigen manier. De een draait zich om en zegt: het doet me niets. Kan mij het schelen. Ze zijn toch niet belangrijk voor mij. Ik kan prima zonder hen. Deze persoon vertelt zichzelf dat hij onkwetsbaar is. Om zijn eigen pijn niet te voelen, maakt hij anderen onbelangrijk, klein. Hij verbreekt de relatie voordat de ander dat definitief kan doen. Gevoelens zijn niet bereikbaar en cynisme ligt op de loer. Een ander zal zeggen: waar halen ze het lef vandaan mij zo te behandelen. Die wordt kwaad en is daarmee nog wel gericht op de ander. In zijn woede zal hij de ander afstoten, omdat hij te bedreigend wordt. In de woede om onrecht ligt de eis te voldoen aan zijn regels. Zo ga je niet met mensen om en als je dat wel doet, ben je een slecht mens. De noodzaak van het recht is zo groot, dat hij vergeet dat de ander iets mag vinden. De ander heeft geen zin in deze eisen of vindt de persoon die de eisen stelt niet belangrijk genoeg of verdraagt de intensiteit van de woede niet en haakt af. Weer een ander zal onzeker worden en zeggen: sorry, sorry, sorry, wat heb ik verkeerd gedaan dat je me zo behandelt. Zeg me wat ik anders moet doen. De noodzaak van acceptatie door de ander is zo groot dat hij vergeet dat hij zelf iets mag vinden. De ander heeft geen zin de afhankelijkheid van deze persoon en doet wat de ander het meest vreest, wijst hem nog meer af. Of de ander vindt het prettig dat hij macht heeft, boven de persoon staat en laat weten waar hij aan moet voldoen om acceptatie te krijgen. Vaak om hem later opnieuw af te wijzen. God wordt genegeerd, niet serieus genomen, op zijn hart getrapt en heeft pijn. Hij kaart zijn pijn aan en begint met mijn volk. Daarmee onderstreept hij de relatie. Wij zijn samen. Daarna zegt hij wat heb ik je misdaan, waarmee heb ik je pijn gedaan? Dezelfde tekst als de persoon die onzeker is, maar met een andere toevoeging. Hij roept om een antwoord, hij wil recht. Hij weet namelijk dat hij niets verkeerds heeft gedaan, dat hij hen geen pijn heeft gedaan. Zeg het me recht in mijn gezicht wat ik je misdaan heb. Wij kunnen ook keuzes maken en achter onze keuzes staan en daarmee open staan voor commentaar. Wij hebben alleen nooit volledig overzicht over de gevolgen van onze keuzes. Het zou dus kunnen zijn dat onze keuzes en onze communicatie kwetsend waren voor anderen. Dat mogen ze ons vertellen. We hebben onze identiteit stevig verankerd in Jezus, dus we kunnen tegen een stootje. God wil de dialoog. Wil een antwoord. Hij krijgt geen antwoord, want niemand ziet het probleem. Niemand lijkt zich bewust van de pijn die ze veroorzaken bij God. Als iemand je pijn doet, zeg het dan, benoem het, start de dialoog. Maar als een ander niet reageert, is dat niet jouw verantwoordelijkheid. Als een ander niet wil praten, het belang niet ziet, niet wil of kan reageren op jouw pijn en emoties, mag je het laten liggen. Je hebt je best gedaan, meer kun je niet doen. Zo niet God, die doet meer dan zijn best omdat er, in tegenstelling tot bij ons, geen grenzen zijn aan zijn macht. Micha zegt ‘wat zouden we kunnen doen om God nog gunstig te stemmen’. Hypothetisch voor mensen die het probleem niet zien, zich niet bewust zijn van hun menselijke staat inclusief beperkingen. Niet hypothetisch voor de mensen met een groot bewustzijn van eigen tekorten en falen. Mensen die zich schuldig voelen, lijden onder het onrecht in het leven, onrustig worden van alle narigheid in het nieuws, neerslachtig worden van alle gevolgen van klimaatveranderingen door onszelf veroorzaakt. Die mensen vinden het heel logisch de vraag te stellen, wat kan ik nog doen om behouden te worden? God zegt: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van God. Jezus zegt: God lief te hebben en je naaste als jezelf. God stelt geen eisen die wij niet kunnen houden. We kunnen recht doen, we kunnen trouw zijn, we kunnen nederig de weg gaan van God. Wat dat precies is in ons dagelijks leven kunnen we bedenken op basis van wat we in de bijbel lezen en we mogen vertrouwen dat de Geest ons daarin leidt. En we zullen daarin nooit volmaakt zijn. Dat is ook geen voorwaarde. Dat zegt God niet en dat zegt Jezus niet. Dat zeggen we zelf, omdat we hopen dat we door ons goede gedrag de juiste offers brengen (vers 6). En daarmee volgen we niet Gods weg, maar onze eigen weg. Alsof die naar verlossing leidt. Zoals God in vers 4 en 5 al zegt: ben je vergeten dat je al bevrijd bent? Dus lees, bid, denk na en maak je eigen keuzes, leef je leven op de rots. |
AuteurMarieke Meijer Categorieën
Alles
Archives
December 2024
|